NB De blazer en motor in de MistBuster® zijn geïntegreerd. De unit werkt alleen als de interlockschakelaar van de deur wordt ingedrukt (m.a.w. het filtertoegangspaneel is gesloten).
SIGNAALLAMPJE BRANDT EN MOTOR DRAAIT NIET
Inspecteer de motor door te controleren of u deze met de hand vrij kunt laten ronddraaien. Als u de motor niet met de hand vrij kunt laten ronddraaien, controleer dan op obstructies of vervang de motor zo nodig.
Als u de motor met de hand vrij kunt draaien, probeer dan om de motor rechtsom of linksom te draaien, en zet de machine aan terwijl de motor ronddraait. Als de motor draait en de ventilatorsnelheid met de snelheidsregelaar kan worden geregeld, vervangt u de condensator van de motor.
Probeer de snelheidsregelaar te omzeilen door de voedingsspanning naar de snelheidsregelaar direct aan te sluiten op de draad tussen de snelheidsregelaar en de motor (zie schema). Als de motor werkt wanneer u de snelheidsregelaar omzeilt, vervangt u de snelheidsregelaar.
SIGNAALLAMPJE IS UIT EN MOTOR DRAAIT
Verwijder alle elektronische cellen, sluit het toegangspaneel en zet de unit weer aan. Als het signaallampje uit blijft en de motor blijft draaien, vervangt u de hoogspanningsvoeding.
Als het signaallampje weer gaat branden wanneer de elektronische cellen zijn verwijderd, is er kortsluiting in minstens een van de elektronische cellen. Was de cel en inspecteer deze. Zie het onderdeel ‘Routinematig onderhoud’ in de gebruikershandleiding voor instructies over het wassen van de cellen. Inspecteer de cel op het volgende:
Beschadigde of verbogen collectorplaten
Beschadigde of verbogen vinnen van het ionisatieraster
Gebroken ionisatiedraden
Vuil op de isolatoren
Vuil op de collectorplaten
Beschadigde of gecorrodeerde elektrische contacten
Kleine metaalsplinters van de metaalbewerking
Vervorming van de cel
Correcte plaatsing van de collectorplaten in de sleuven van de kam op de cel
Overmatige corrosie op de cel
U kunt een ohmmeter gebruiken om de weerstand tussen het buitenste frame van de cel en de ionisator- en collectorcontacten te meten. In beide gevallen moet de weerstand oneindig zijn (verbroken stroomkring). Als de afstand tussen de geactiveerde collectorplaten of geactiveerde ionisatiedraden door iets wordt overbrugd of verkleind, kan het signaallampje uitgaan of constant knipperen vanwege aardsluiting. Vonkontlading af en toe, en af en toe knipperen van het lampje zijn normaal.
SIGNAALLAMPJE KNIPPERT CONSTANT EN MOTOR DRAAIT
Als de koelvloeistofselectieschakelaar (op de achterkant van de MB 500 en MB 850, voorkant van de MB 2000, voorkant van alle MB-units met tuimelschakelaar) op de stand voor Olie staat, verstelt u deze naar de stand voor Water. (Ga door naar stap 3 als er een tuimel-koelvloeistofselectieschakelaar op de voorkant zit.)
Als het signaallampje stopt met knipperen in de water-modus maar knippert in de olie-modus, is er kortsluiting in de collectorvinnen van de elektronische cel. Zie afbeelding 10 hierboven voor identificatie van de celonderdelen.
Als het signaallampje zowel in de water- als de olie-modus knippert, verwijdert u alle elektronische collectorcellen, sluit u het paneel en schakelt u de unit weer in.
Als het signaallampje zelfs blijft knipperen als de elektronische cel(len) niet is/zijn geïnstalleerd, reinigt of vervangt u de contactplaten in de kast. (NB Maak alleen het rode fenolmateriaal van de plaat schoon, en niet de stroomcontacten.)
Als het signaallampje in de water- en olie-modus knippert en stopt met knipperen als de elektronische cellen zijn verwijderd, is er een probleem met ten minste één van de elektronische collectorcellen. Was de cel en inspecteer deze. Zie het onderdeel ‘Routinematig onderhoud’ in de gebruikershandleiding voor instructies over het wassen van de cel.Inspecteer de cel op het volgende:
Beschadigde of verbogen collectorplaten
Beschadigde of verbogen vinnen van het ionisatieraster
Gebroken ionisatiedraden
Vuil op de isolatoren
Vuil op de collectorplaten
Beschadigde of gecorrodeerde elektrische contacten
Kleine metaalsplinters van de metaalbewerking
Vervorming van de cel
Correcte plaatsing van de collectorplaten in de sleuven van de kam op de cel
Overmatige corrosie op de cel
SIGNAALLAMPJE IS UIT EN MOTOR DRAAIT NIET
Controleer of de unit is ingeschakeld en de juiste spanning krijgt.
Controleer de werking van de interlockschakelaar. Controleer of de interlockschakelaar onder stroom staat als de knop voor de interlockschakelaar wordt ingedrukt. Als de stroom naar de unit is uitgeschakeld, kunt u een ohmmeter gebruiken om de continuïteit van de interlockschakelaar te meten wanneer de schakelaar wordt ingedrukt. De interlockschakelaar heeft twee stel contacten die afzonderlijk geschakeld zijn, en er is geen continuïteit tussen de twee gescheiden contacten. Als er wel continuïteit is, moet de interlockschakelaar eventueel worden vervangen.
Schakel de unit in en controleer of de voeding en motor onder spanning staan. Als de interlockschakelaar goed werkt maar u geen spanning op de voeding of de motor meet, controleer dan de bedrading en vervang zo nodig de snelheidsregelaar.
SIGNAALLAMPJE BRANDT EN MOTORTOERENTAL VERANDERT NIET
Pas de fijnafstelling van de snelheidsregelaar aan. Voor de fijnafstelling van de snelheidsregelaar trekt u de knop van de snelheidsregelaar en schuift u het zilveren plaatje achter de knop van de snelheidsregelaar omhoog (er is verder geen bevestigingsmateriaal waarmee de knop of het zilveren plaatje van de snelheidsregelaar zijn vastgezet). Naast de hoofdafstelling van de snelheidsregelaar ziet u een klein gaatje, waarin u een kleine schroevendraaier kunt steken om de aanpassing te verrichten.
Als het ventilatortoerental met de fijnafstelling niet verandert, vervangt u de snelheidsregelaar.
SIGNAALLAMPJE BRANDT, MOTOR DRAAIT, EN ER KOMT NEVEL/ROOK UIT DE UITLAAT
Probeer om het motortoerental te verlagen zodat de elektrostatische cellen meer tijd krijgen om de nevel/rook af te voeren.
Als verlaging van het motortoerental niet helpt en de koelvloeistofschakelaar op de water-modus staat, zet u de schakelaar naar de olie-modus wanneer de unit niet bezig is met het filteren van nevel/rook. Als het lampje uitgaat of knippert als de unit in de olie-modus wordt gezet, raadpleeg dan de probleemoplossing voor een constant knipperend signaallampje met draaiende motor. De schakelaar moet naar de olie-modus worden gezet omdat het signaallampje in de water-modus geen kortsluiting in de collectorkant van de cel kan aangeven. (De MB met een tuimelschakelaar voor koelvloeistofselectie op de voorkant geeft zowel in de water- als olie-modus kortsluiting aan.)
Als de applicatie waarin de unit is geïnstalleerd, is gewijzigd (bijv. hogere koelvloeistofdruk, kortere cyclustijden, andere machine enz.), kan het zijn dat de unit de hogere belasting niet kan verwerken.
SIGNAALLAMPJE BRANDT, MOTOR DRAAIT, EN NEVEL/ROOK WORDT NIET AFGEVOERD/OPGEVANGEN
Zorg dat er geen obstructies in de kanalen of de unit zijn.
Zorg dat de luchtstroom onbelemmerd is. Als de unit te dicht bij openingen op de machineholte is geïnstalleerd, zuigt de unit verse lucht aan uit de opening en wordt er geen lucht in de unit aangezogen van de plaats waar de nevel/rook ontstaat.
Als de kanalen/leidingen te lang zijn, kan de luchtstroom sterk afnemen. Dit probleem kan zich ook voordoen als de diameter van de kanalen/leidingen te klein is.
Neem voor aanvullende assistentie voor probleemoplossing of voor het bestellen van reserveonderdelen contact op met uw plaatselijke leverancier of bel de fabrikant op +1 (800) 328-0787.